dinsdag 28 mei 2013

Stoer

Stil, zwijgend zit hij op de bureaustoel in mijn kamer. Ik lig op bed, luister muziek, en whatsapp met vrienden. Hij blijft maar stil zitten, hij zwijgt in alle talen. Hij draait z'n hoofd naar me toe, en kijkt me aan. 
'Ben je wel eens bang?' Ik kijk hem doordringend aan. Hij zegt niks, ik weet niet of hij nadenkt over zijn antwoord. Hij besluit geen antwoord te geven op mijn vraag, en kijkt naar de grond. Diep van binnen wist ik dat hij wel eens bang was. Na alles wat een kind kan meemaken! 

Hij staart me aan, en lacht ondeugend. 'Niet doen Merijn!' Roep ik. Mijn waarschuwing lijkt overbodig. Hij rent op me af, en sleurt me mee het water in. Met een plons belanden we in het zwembad. Mensen kijken ons aan, maar niemand weet hoe belangrijk dit voor hem is. Een dagje zwemmen. Dit kan nauwelijks. Dit pakt niemand ons af, ook die stomme mensen niet die niks weten. Hun geƫrgerde blikken interesseren me niets als ik met hem in mijn armen door het zwembad zwem. Hij lacht luidkeels, zijn ogen stralen. Zijn zwemdiploma heeft hij niet, dat gaat namelijk nogal moeilijk met een ernstige longziekte. Met hem op de rug, en in m'n armen zwemmen doe ik met alle liefde. Maar als hij snoepjes gaat halen raak ik hem kwijt. Paniek overvalt me. Ik ren naar papa, hij zoekt ook. Ineens zie ik hem boven aan de glijbaan staan, hij zwaait naar me. Een schok gaat door me heen, te laat om hem te stoppen, ik ren richting de glijbaan, tevergeefs, ik spring ik het water voor de uitgang van de glijbaan. Papa doet hetzelfde. Ik kijk papa angstig aan. Ineens hoor ik gelach, het gelach van Merijn. Hij komt met volle vaart uit de glijbaan, en plonst in het water. Ik zwem naar beneden, en neem hem mee naar boven. 'Wauw, tof, nog keer!' Lacht hij. Ik glimlach, papa neemt hem van me over.

Ik vertel hem glimlachend hoe eng ik het vond, wat voor angst er toen door me heen ging. Hij kijkt me aan en lacht. 'Ik was wel stoer,' schept hij op. 'Ja,' knik ik. Hij is de stoerste van de hele wereld, mijn kleine topper.